Geluk is een goed gedicht

how te bo be a woman kaft

Ooit stelde ik hardop de vraag: Wat maakt een gedicht goed? Meander Magazine vroeg medewerkers en lezers om een antwoord en maakte er een wekelijkse serie van.
Van alle 75 antwoorden is een mooie bundel gemaakt met
bijdragen van Martin M. Aart de Jong, Jose Aarts, Inge Bak, Piet van Beek, Paul Bezembinder, Monique Bol, Monica Boschman, Inge Boulonois, Tijs van Dragt, F.A. Brocatus, Yvonne Broekmans, Maurice Broere, Katelijne Brouwer, Marc Bruynderaede, Kamiel Choi, Marc Eyck, Dinie Sophie Fintelman, Hans Franse, Ko van Geemert, Edith de Gilde, Kees Godefrooij, Elbert Gonggrijp, Koos Hagen, Wouter van Heiningen, Debby Hertsenberg, Jos van Hest, Jeanine Hoedenmakers, Peer van den Hoven, Marten Janse, Æde de Jong, Rogier de Jong, Janine Jongsma-te Marvelde, Jinze de Klerk, Rolluf van Laar, Sacha Landkroon, Mariet Lems, Jan Loogman, Harmen Malderik, Hans F. Marijnissen, Hettie Marzak, Herbert Mouwen, Wim Platvoet, Hans Puper, Johan Reijmerink, Paul Roelfsen, Truus Roeygens, Sandra Roobaert, Hannie Rouweler, Jan Runhardt, Ivan Sacharow, Antony Samson, Margreet Schouwenaar, Pieter Sierdsma, Mirthe Smeets, Alja Spaan, Frans Terken, Marc Tiefenthal, David Troch, Onne-Sven Tromp, Sander de Vaan, Jan van der Vegt, Peter Vermaat, Tom Veys, Koen Vlerick, Cora de Vos, Karel Wasch, Anneke Wasscher, Anneruth Wibaut, Monique Wilmer-Leegwater, Ronald Wijnia, Tom Willems, Pom Wolff, Christophe Ywaska, Annet Zaagsma en Geert Zomer.

Geluk is een goed gedicht 

Wat maakt een gedicht goed? Een slecht gedicht is niet het tegenovergestelde van een goed gedicht, net als ongelukkig zijn niet het tegenovergestelde is van gelukkig zijn. Zowel een slecht gedicht als ongeluk zijn makkelijker te herkennen.

Zo hou ik niet zo van gedichten met sinterklaasrijm als het geen Sinterklaas is, met kwinkslagen erin of over cliché-onderwerpen zoals de kleinkinderen, huisdieren en/of dementie (uitzonderingen daargelaten). Of dichtgetimmerde gedichten waarin alles duidelijk is. Gedichten die op het oppervlak blijven drijven en nooit zinken. Of juist heel lange gedichten (hoe goed ook). Dit onderscheid tussen goed en slecht is natuurlijk subjectief. Maar hoe “slecht” een gedicht ook is, ik word er niet ongelukkig van. Het raakt me niet, en daar zit de crux.

 Een stelling: een goed gedicht is als een Rorschach-vlek. Het biedt ruimte voor interpretatie, zodat je je erin kan herkennen, ermee verbinden en geraakt worden. Die ervaring kan per persoon heel verschillend uitpakken, afhankelijk van bagage en voorkeur. En soms moet je nog een paar keer goed kijken voor je iets ziet. 

Een goed gedicht speelt voor mij met woorden en klanken, verrast, geeft een nieuw inzicht of laat me verloren achter. Een goed gedicht schuurt, er is sprake van een zekere pijn, een pure schoonheid, een onhandig verlangen. Het laat me niet los, soms krijg ik een dreun en toch word ik er een soort van gelukkig van.

Betekent dat dat alleen “gelaagde” gedichten goed zijn? Nee. Betekent dat dat er in een goed gedicht alleen mooie woorden mogen staan? Nee. Betekent dat dat een goed gedicht niet toegankelijk en begrijpelijk mag zijn? Nee. Ik kan er mijn vinger niet precies opleggen. Maar een goed gedicht komt binnen via de ogen of de oren en gaat recht naar het hart.